Het poëzie-debuut "Overgangen" is een verslag van het leven. Er is moed voor nodig om een voorspelbare weg te volgen en vooral om die te verlaten zonder te weten waar je terechtkomt. Kortom, je gaat leven. Je wordt opgetild en komt in het licht te staan en in de duisternis. Je verbaast je over de wisselingen van de seizoenen, over de verwarring bij anderen en bij jezelf. Je ontdekt je eigen zelfoverschatting en de rafelranden van je ego. Het gaat over verliefd zijn en verlating, over troost die van de natuur uitgaat, over kwetsbaar verlangen en over de waanzin van het normale bestaan. Er zijn geen levenslessen in de gedichten verwerkt en toch merkt de lezer dat je zelf de overgangen die je tegenkomt op je levenspad moet volbrengen en, zo mogelijk, vorm moet geven.