In de zomer van 1962 rijden vader en zoon Mulder vanuit Den Haag met de auto naar Oostenrijk. Hans Mulder gaat een stage van twee weken lopen bij een fabriek in Graz. Tijdens de rit blijkt de generatiekloof. Hans is vol van moderne vormgeving, rock-'n'-roll, Amerikaanse auto’s en motoren. Hij is onder de indruk van de vlotte zakenman Hofmeister die hem kort daarvoor heeft aangenomen. Een optimistisch levensgevoel stroomt door zijn aderen. Zijn vader, met interesse in postzegels, cricket en opera, hangt aan het tempo en de cultuur van het oude Europa. Het advies op de borden langs de Autobahn, Mach mal Pause, is hem op het lijf geschreven. En dan is er Magda, de knappe moeder van Hans. Zij is, na een kortstondig huwelijk, teruggekeerd naar haar geboorteland Oostenrijk waar zij uiteindelijk een baan heeft gevonden op de Nederlandse ambassade. Hans en zijn vader hebben allebei zo hun gedachten over het weerzien met haar, gedachten die zij voor elkaar verborgen houden. De inspiratie voor de novelle werd gevonden in een serie van zes schilderijen van Diederik Gerlach met het motto Mach mal Pause.