Ontbindende en opschortende voorwaarden vormen binnen het vermogensrecht een bijzondere figuur. Waar partijen bij hun afspraken veelal streven naar het voorkomen van onzekerheden, leidt het overeenkomen van voorwaarden juist tot het welbewust creëren van onzekerheid. Deze mogelijkheid van het opnemen van voorwaarden in de afspraken tussen partijen vindt in de rechtspraktijk niettemin brede toepassing. Voorwaarden vormen aldus een juridisch instrument waarmee in de praktijk de meest uiteenlopende onzekerheden een plaats kunnen krijgen binnen de partij-afspraken. Als uitgangspunt bieden ontbindende en opschortende voorwaarden daar ook alle ruimte voor. Dat laat onverlet dat voorwaarden een complexe figuur zijn. De toepassing daarvan leidt dan ook - ondanks alle mogelijkheden die voorwaarden inderdaad kennen - op vele deelterreinen tot lastige vraagstukken.

In de Nederlandse rechtskring bestaat van oudsher relatief veel aandacht voor voorwaardelijkheid in het goederenrecht. Dit boek richt zich daarentegen op de volle breedte van de figuur van de voorwaarde in het algemene vermogensrecht. De totstandkoming, consequenties, beperkingen en beëindiging van voorwaardelijkheid komen uitgebreid aan bod, ook in de samenhang tussen de verschillende deelonderwerpen. Daarvoor worden de betreffende wetsbepalingen, parlementaire geschiedenis, literatuur en jurisprudentie uitgebreid besproken en geanalyseerd. Waar het huidige Nederlandse recht lacunes of onduidelijkheden bevat, is naar antwoorden gezocht in het recht onder het oud BW alsmede in het Duitse en Zwitserse recht. De uitkomsten worden gevormd door een beschrijving van de systematiek van de voorwaardelijkheid en de beantwoording van een veelheid aan materiële vraagstukken met betrekking tot voorwaarden.