Rond 1900 groeide het aantal inwoners in Den Haag heel snel. Door een conflict tussen de gemeente Den Haag en het trambedrijf HTM kregen nieuw aangelegde wijken geen tramverbinding. Dit zorgde ervoor dat een grondexploitant van een nieuwe wijk zelf maar een paardenomnibus (de Haagsche Omnibus Maatschappij) liet rijden.



Door het succes van deze Haagsche Omnibus Maatschappij volgde er al snel andere exploitanten. Dit boek behandelt de lokale en interlokale omnibusverbindingen die in de periode 1897-1907 tot stand kwamen. Hierbij worden de experimentele voertuigen zoals een stoomomnibus, Renard-trein en ook vroege autobussen niet vergeten.



In 1904 kwamen de gemeente Den Haag en trambedrijf HTM tot een overeenkomst en werd het paardentramnet van de HTM omgebouwd tot een elektrisch trambedrijf. In 1907 verdween de laatste HTM-paardentram en waren de sinds 1897 opgerichte omnibusbedrijven bijna allemaal alweer verdwenen.