Horace is pas twintig als Hitler in 1939 Tsjechoslowakije en Polen bezet. Hij neemt dienst in het Engelse leger en wordt in mei 1940 krijgsgevangen gemaakt. Na een gruwelijke reis belandt hij in een Duits werkkamp in Polen. Ontsnappen is onmogelijk vanwege de geïsoleerde ligging van het kamp. Dan ontmoet Horace de zeventienjarige tolk Rosa uit Silezië en wordt meteen verliefd. Hij wil Rosa zo vaak mogelijk zien en breekt 's nachts uit om in de vroege ochtend weer terug te keren naar zijn barak. Keer op keer tarten Horace en Rosa het noodlot uit naam van de liefde.

Dit boek is gebaseerd op een nog niet eerder verteld, waargebeurd verhaal; op informatie van ooggetuigeverslagen en meer dan honderd uur interviews. Het is een getuigenis over oorlogsgeweld, heldenmoed, en hoe liefde kan bloeien in de meest onmogelijke situaties.