De levens van vier mannen kruisen elkaar wanneer zij de zwerver Juan de laatste eer bewijzen op een eenzame uitvaart. Alleen de dichtbundel Twintig liefdesliederen en één wanhoopsgedicht van Pablo Neruda laat Juan hen na. Alle vier mannen (bibliothecaris Johan, de schrijver Lucas, Marc, geschiedenisdocent en gemeenteambtenaar en de jongere Matteo, drag queen en werkzaam bij een slaaphuis voor daklozen) worstelen met de vraag hoe zij man willen en kunnen zijn.
Net als de dichtbundel van Neruda bestaat de mozaiekvertelling uit eenentwintig hoofdstukken waarin we de mannen van herfst tot zomer volgen. Welke man heeft het meeste recht van spreken en overleeft dit verhaal? Of gaat het om één man die zich afvraagt wie hij het liefste wil zijn?