Op Dolle Dinsdag, 5 september 1944, werden Marie Antheunis en Debora van Es door het verzet in het zuiden van Nederland opgepakt. In februari 1946 werden hun resten op een afgelegen plek opgegraven. Tachtig jaar later reconstrueert dit boek waarom zij moesten sterven, wie hen (vermoedelijk) vermoordden en wie verantwoordelijk waren. Het ontrafelt het leven van Marie Antheunis, haar tragische einde, de strijd van haar familieleden voor gerechtigheid en de doofpotaffaire, die alles verborgen moest houden.

De reconstructie van deze beruchte moordzaak voert diep in de wereld van verzet, Ordedienst, Militaire Gezag en de naoorlogse afrekening met (vermeende) collaborateurs. De geschiedenis van de katholieke ondernemersfamilie Antheunis geeft bovendien een goede inkijk in een moderniserende agrarische protestantse samenleving in zuidelijk Nederland, langs de grens met het hoog verstedelijkte en geïndustrialiseerde België. Deze op het oog lokale geschiedenis blijkt ragfijn verbonden te zijn met de nationale en internationale wereld in de eerste helft van de twintigste eeuw.