De peintre-graveurs van de Nederlandsche Etsclub 1885-1896
De peintre-graveurs van de Nederlandsche Etsclub 1885-1896
Rijk geïllustreerd en uitgebreid overzicht van de prentkunst rond 1900 en begeleidende publicatie bij de tentoonstelling in Dordrecht van 05-10-2024 t/m 12-01-2025. Complete catalogus van de Etsclub.
Leverbaar
De 'vergeten' kunst van het etsen opnieuw op de kaart zetten. Dat is het belangrijkste uitgangspunt bij de oprichting van De Nederlandse Etsclub in 1885. Een groep jonge, ambitieuze en bevriende kunstenaars - twintigers nog – wisselt met elkaar van gedachten over kunst en de toekomst van de maatschappij. Thuis en in kroegen komen de leden, de zogenoemde ‘Tachtigers’ onder leiding van Jan Veth, Willem Witsen en Antoon Derkinderen regelmatig samen om te werken en om stevig te discussiëren. Er ontstaan vriendschappen, maar er is ook ruimte voor ongezouten kritiek op elkaars werk en vooral voor persoonlijke ontwikkeling. De etsclub nodigt ook de vrouwelijke kunstenaars Thérese Schwartze, Barbara van Houten, Etha Fles, Wally Moes en Suze Robertson uit om deel te nemen en breekt zo -bewust of niet- een lans voor vrouwelijke grafici.
In het Nederlandse kunstonderwijs is dan weinig aandacht voor etsen als zelfstandige kunstvorm. Daarom namen deze kunstenaars zelf het initiatief 'zoodat we kans hebben dat we 't ons zelf leeren moeten en dat is misschien nog maar 't allerbest!', aldus Witsen in een brief aan Veth in 1884.
Wat ze met elkaar gemeen hebben, is dat ze niet alleen in de lijn van het impressionisme willen weergeven wat ze zien, maar dat ze ook hun meer innerlijke thema’s aan het papier willen toevertrouwen. Politieke overtuigingen bijvoorbeeld, of religieuze gevoelens. Met de visualisatie daarvan doet het symbolisme zijn intrede in de prentkunst, waarbij ook de lithotechniek zijn opmars maakt.
Gedurende een periode van elf jaar, tussen 1885 en 1896, brengt de club tien portefeuilles uit met daarin etsen van prominente leden als Marius Bauer, Barbara van Houten, Eduard Karsen, Phillip Zilcken en Willem de Zwart. Daarnaast organiseert het bestuur tentoonstellingen in Amsterdam, Den Haag en New York, waar niet alleen werk van Nederlandse tijdgenoten te zien is, maar ook van internationale grootheden als Mary Cassatt, Félix Buhot, James McNeill Whistler en Odilon Redon, met wie de leden nauwe banden onderhouden.
Zo geeft dit verhaal over de Nederlandsche Etsclub een breed beeld van de internationale grafiek rond 1900.