Dagboeken uit de periode 1949-1955, van jeugdreizen door Zuidwest-Europa en Marokko werden hier samengebracht. Reizen in die tijd ging geheel anders dan nu. Snelwegen waren er niet en het openbaar vervoer was ernstig beschadigd in de oorlog. Liften was daarom erg populair en werd door de auteur vooral bij de pelgrimsreizen naar Rome en Lourdes als transportmiddel gebruikt. De latere reizen gingen voornamelijk per motorfiets. Overnacht werd in boerderijen, kloosters en kerken, maar ook op een bank in een stadspark, in een tent, of in de open lucht.
Opmerkelijk waren de cultuurverschillen tussen de landen onderling en met het heden, waarbij vooral de ontwikkeling in Marokko opvalt.