Frank is de zoon van een tuinbaas op een Buitenplaats met een grote tuin en omliggend bos. Van jongs af aan wordt hij ingeschakeld in het tuinwerk maar hij beleeft met vrienden ook zijn avonturen in de omgeving. Frank ontwikkelt het verlangen om de wereld in te reizen om nieuwe planten te zoeken en te verzamelen. Het is niet vreemd dat hij dat verlangen krijgt. Zijn moeder noemde hem naar haar eigen held Frans N. Meijer (1875-1918) die één van Nederlands belangrijkste plantenzoekers ooit was. Als Amsterdam's jochie kwam Frans Meijer op de Hortus Botanicus te werk bij de vroege geneticus Hugo de Vries. Met diens aanbeveling trok hij in 1901 de wereld in. Voor het Amerikaanse Ministerie van Landbouw maakte hij als "Frank Meyer" reizen in Azië. Hij verzamelde zo'n 2500 planten die in het Westen nog niet bekend waren. In die tijd werkte nog 70% van de bevolking in de landbouw en Meijer deed vele belangrijke vondsten, zoals varianten van soja, Chinese groenten en fruitbomen. Het verhaal van de fictieve Frank vermengt zich met dat van de echte Frank. De lezer ervaart voorbije werelden van de wildernis en Nederland rond 1930, maar ook het optimisme dat met de nieuwe jeugd komt.