‘Zoals je kunt zien, ben ik een octopus. Je hebt het niet voor het kiezen. De een wordt geboren als een krab, de ander als een mens, een derde misschien als plankton en ik kwam ter wereld als een octopus.’
Zo begin het verhaal van een octopus. Een bijzondere octopus. Een intelligente en filosofische. Die zich verbaast over alles wat de zee van de mensen krijgt. Plastic flessen, tandenborstels, kantoorstoelen. Van de spullen bouwt ze een huis, de boeken en tijdschriften leest ze. En ze raakt zo nieuwsgierig naar de schenkers van deze halfkapotje cadeautjes dat ze besluit naar de mensenwereld af te reizen.
Met een humoristische blik observeert ze de mensen. Ze ontdekt dat het bijzondere wezens zijn. Eigenaardig dat wel. Dat ze tot veel goeds in staat zijn, maar ook tot het verzieken van hun eigen wereld. Toch raakt ze gehecht aan hen. Aan de mensen die ze ontmoet: de rapper, de directeur van de dierentuin en zelfs aan de bankovervaller. En aan haar huisgenoten, met door mensen weggegooide troep bouwt ze een flat waar iedereen welkom is. Ze besluit te blijven en haar wetenschappelijke beschouwing over de mens te voltooien.