Nederland was in 2001 het eerste land ter wereld waar het homo-huwelijk werd ingevoerd. Daarmee hadden homo’s en lesbiennes dezelfde rechten als hetero’s. Het was een historische mijlpaal: de emancipatiestrijd leek voltooid. Maar nu, twintig jaar later, durven homo’s vaak niet meer hand in hand over straat. Ze zijn bang voor verbaal of lichamelijk geweld – iemand uitschelden voor ‘homo’ wordt door de rechtbank gerekend tot ‘dagelijks taalgebruik’. Nederland staat niet eens meer in de toptien van landen waar het met de lhbti-rechten goed gesteld is. Hoe heeft dat kunnen gebeuren?

Strafrechtadvocaat Sidney Smeets, die regelmatig slachtoffers bijstaat van antihomogeweld, gaat in Het porseleinen huwelijk op zoek naar antwoorden. Daarvoor plaatst hij zijn onthutsende ervaringen bij recente, geruchtmakende zaken in het licht van de turbulente geschiedenis van de vervolging van lhbti’ers, van de gruwelijke strafprocessen tegen ‘sodomieten’ tot de eerste homorechtendemonstratie in Den Haag.

Zijn conclusie is verontrustend: politiek lijken lhbti-rechten omarmd te worden, maar in werkelijkheid staan ze onder druk van oprukkend rechts-populisme, dat de homo-emancipatie voor zijn eigen agenda misbruikt. Het porseleinen huwelijk is een indringende, uiterst relevante wake-upcall van een van de hoofdpersonen in de strijd voor lhbtiemancipatie.