In dit boek wordt de historie van aanleg en onderhoud van de spoorwegen in Nederland vanaf 1839 tot 2024 beschreven. Uitvoering vond in het begin plaats met primitieve middelen en veel mankracht. Pas tussen de beide wereldoorlogen kwamen langzamerhand betere inzichten tot stand over het gedrag van een spoorbaan. Na de Tweede Wereldoorlog vond een enorme ontwikkeling plaats van de wijze waarop onderbouw (aarden baan) en bovenbouw (ballastbed met rails en dwarsliggers) werden aangelegd en onderhouden, inclusief de overgang van handwerk naar mechanisatie.
Kenmerkend was ook dat toelevering van materialen, zoals zand en grind, nog in eigen hand werd gehouden. Sinds de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw heeft zich bij de spoorwegen een aantal ingrijpende ontwikkelingen voorgedaan, die ook een sterke invloed hadden en hebben op aanleg en onderhoud. Genoemd kunnen worden de grootschalige aanleg van nieuwe spoorlijnen, de scheiding tussen beheerder en gebruiker en het uitbesteden van onderhoud.
Dit alles heeft voor verschuivingen gezorgd bij het beheer van het spoorwegnet en in het bij aanleg en onderhoud gebruikte machinepark. Hierbij komt de toegenomen aandacht voor werkomstandigheden en milieu. Door de toegenomen drukte op het spoor en de wens met snellere en zwaardere treinen te rijden, is de laatste jaren de aandacht voor de onderbouw van het spoor toegenomen. Voorts wordt de stabiliteit van de spoorbaan bedreigd door de gevolgen van klimaatverandering, zoals extreme regenval en droogte.
Van Jan Tromp, voertuigtechnicus en spoorwegliefhebber, zijn eerder bij Lycka till Förlag al boeken verschenen over bovenleiding bij de spoorwegen en spoorbruggen.