Nijmegen, maandag 6 oktober 1975. Albert Egberts, student filosofie, verschaft zich toegang tot het appartement van zijn voormalige geliefde. Hij wordt gedreven door jaloezie, want hij vermoedt dat er inmiddels een andere favoriet is.
‘Sorry lieve mensen, daar ben ik nog! Ik kan er ook niet zoveel aan doen. De tachtig gepasseerd, maar toch weer het podium op. Ik weet natuurlijk zelf ook wel dat ik niet eeuwig door kan gaan. Daarom heet mijn theaterprogramma ’t Houdt een keer op.
Het is 2047 en Alex twijfelt aan de perfecte samenleving waarin computerprogramma Flow letterlijk alles voor je regelt en waarin een dagelijkse dosis van het baanbrekende medicijn Dubno je van een gelukkig bestaan verzekert.