In Zo van die zomers vertelt Arnd het verhaal van een zomer die kruipt onder de huid van wie erdoorheen leeft. Het decor is herkenbaar: een school, een fuif, een huis dat te groot geworden is. Maar onder de oppervlakte broeit een stille strijd om aanvaarding, om warmte, om een plek waar mensen mogen zijn wie ze zijn — zelfs als dat niet altijd mooi is.
In Zo van die zomers vertelt Arnd het verhaal van een zomer die kruipt onder de huid van wie erdoorheen leeft. Het decor is herkenbaar: een school, een fuif, een huis dat te groot geworden is. Maar onder de oppervlakte broeit een stille strijd om aanvaarding, om warmte, om een plek waar mensen mogen zijn wie ze zijn — zelfs als dat niet altijd mooi is.
Een man die jarenlang functioneert, maar pas echt begint te bewegen wanneer hij opnieuw leert luisteren.
Een jongvolwassene die haar schaduwen niet kwijt kan, maar misschien wel iemand vindt die ze niet wegduwt.
Een dochter die de ruimte bewaart tussen vanzelfsprekendheid en verwondering.
En een gezin dat wankelt, maar weigert om uiteen te vallen zonder te kijken waar het nog klopt.
Het is een verhaal in witregels — van ademhaling en aarzeling. Van gesprekken die niet opgelost worden, maar blijven hangen. Van verbinding die zachtjes groeit in modder en muziek, in ontbijt en bedtijd, in regen en onverwachte dansen.
Zo van die zomers is een roman over kwetsbaarheid zonder slachtofferschap. Over zorg zonder verheerlijking. Over een zomer die geen hoofdletter nodig heeft om te blijven nazinderen.