‘O, ik gevoel, wij komen zoveel te kort. Menigmaal
zou ik een groot deel van mijn tijd willen vrijmaken
voor mijn kinderen. Zij zijn het kostelijk pand ons
toebetrouwd. Hun welzijn is toch onze kroon en blijdschap.
In het bijzonder hun geestelijk welzijn. Dat de
Heere Zich hunner ontferme, naar Zijn vrijmachtig
welbehagen.’
Deze woorden sprak ds. G.H. Kersten (1882-1948)
op 12 januari 1939 tijdens de opening van de algemene
vergadering van de VGS. Het was zijn diepe
overtuiging dat leerlingen onderwezen en gevormd
moesten worden vanuit de ‘leer die naar de godzaligheid
is’. Over de invulling van dit fundamentele
onderwijs heeft hij veel geschreven. Dit boek bestaat
uit veertig citaten met verwerkingsopdrachten, die
tevens voorzien zijn van een passend Bijbelgedeelte
en psalmvers. Deze gedeelten zijn zowel op scholen
als in gezinnen bruikbaar en nuttig tijdens bezinningsmomenten.