Een jonge Nederlandse schrijver vestigt zich in Frankrijk, samen met zijn vrouw. Zijn baan in Nederland heeft hij opgezegd, voortaan kan hij zich volledig aan de literatuur wijden. Maar bij gebrek aan inspiratie besteedt hij zijn tijd voornamelijk aan een andere, nieuwe liefde: vogels. Dagenlang struint hij in verrukking door bos en veld. Daarnaast volgt hij Franse les bij een veredeld huiswerkinstituut, waar hij tot zijn eigen verwarring onder de indruk raakt van de lerares. Zijn vrouw werkt ondertussen en is steeds minder thuis. De relatie met zijn lerares Frans wordt hechter. Wanneer zijn schrijfimpasse ineens doorbroken lijkt en hij weer serieus aan het werken slaat, brengen zowel de vogels als zijn lerares hem in een lastig, beslissend parket.



Met trefzekere pen neemt Donkers de lezer mee in een verraderlijk lichtvoetige maar duistere vertelling.